Doorbraak in melkziekte met actief werkzame vitamine D3.
Melkvee oktober nummer 10, 2019
Melkziekte mag dan behoorlijk zijn teruggedrongen, subklinische melkziekte is nog steeds een groot probleem. Tot voor kort waren er nauwelijks ontwikkelingen op het gebied van droogstandsmanagement. Daar komt verandering in met een nieuwe bolus met de actieve vorm van vitamine D3, die moet helpen om (subklinische) melkziekte te voorkomen.
Met alle aandacht voor het droogstandsmanagement zou je mogen verwachten dat melkziekte inmiddels verleden tijd is. De acute (klinische) vorm van melkziekte is dan ook gedaald tot ongeveer 5 procent van de melkkoeien, maar de subklinische variant(niet te verwarren met de slepende melkziekte) komt nog veelvuldig voor. Dit zijn koeien die geen zichtbare symptomen hebben van melkziekte, maar wel een te laag aandeel calcium in het bloed hebben rondom het afkalven. (Melkziekte wordt veroorzaakt doordat de koe onvoldoende in staat is om het beschikbare calcium uit organen en botten op te nemen in het bloed, door de plotseling toenemende vraag naar calcium). Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat 25 tot ruim boven de 50 procent van alle koeien lijdt aan subklinische melkziekte.
Zelfs bij vaarzen komt het voor. Dierenartsen Bauke van der Valk van dierenkliniek Wolvega en Ton Pijs van De Oost-Hof Dierenartsen in Hellendoorn/Nijverdal onderschrijven deze cijfers met wat zij in de praktijk zien. Pijs deed dit voorjaar een praktijkonderzoek bij tien bedrijven, waarbij het calciumgehalte in het bloed werd gemeten. Daarbij is de grens gesteld op minimaal 2,1 millimol calcium per liter bloed. Uit de proef concludeerde hij dat zelfs 77 procent van alle koeien subklinische melkziekte heeft. Volgens de veeartsen heeft een koe met(subklinische) melkziekte veel meer kans op ziekten gedurende de daaropvolgende lactatie dan een koe die boven de kritische calciumbloedwaarden blijft. Pijs: ,, Een koe met een calciumtekort vreet minder, wat leidt tot een negatieve energiebalans. verder kalft z’n koe trager af. Dat leidt tot meer doodgeboorten. De baarmoeder wordt minder goed schoon, met mogelijke ontstekingen en een slechtere vruchtbaarheid tot gevolg. Bovendien is de lebmaag slapper, waardoor een lebmaagverdraaiing eerder kan plaatsvinden. Melkziekte is een gateway-ziekte; het zet de poort voor andere ziekten open.”
Gevolgen onderschat
Volgens Pijs worden de gevolgen van subklinische melkziekte nogal onderschat. “Door het droogstandsmanagement aan te passen kun je acute melkziekte redelijk goed onderdrukken, Maar de subklinische variant vraagt een nog strakker management. Daarbij moet je eerst ook inzien dat het probleem daadwerkelijk speelt.” Wat kunnen melkveehouders doen om subklinische melkziekte te voorkomen? Eigenlijk gelden daarvoor dezelfde bestaande normen als voor het voorkomen van melkziekte. Beide dierenartsen noemen als eerste de drogestofopname. Van der Valk: ,, Streef ernaar om maximaal voer in de koe te krijgen, 12 tot 14 kilo droge stof. Maar breng wel het energieniveau naar beneden, anders raakt de koe te snel verzadigd, waardoor ze te weinig droge stof opneemt. Als je de koe goed aan het vreten houdt. zijn er geen extra bolussen, injecties of infusen nodig. ”
Als tweede noemen Van der Valk en Pijs het actief houden van het hormonale mechanisme dat calcium vrijmaakt uit organen en botten en de opname uit de darmen, zodat de koe er over kan beschikken. tegelijk zorgt dit hormonale proces ervoor dat de uitscheiding via de urine vermindert. Daarbij moet voldoende magnesium aanwezig zijn, evenals vitamine D en de specifiek vitamine D3. Verder is de kation-anionbalans van belang. Dit zijn aan de ene kant de positief geladen elementen natrium en kalium en aan de andere kant de negatief geladen elementen chloor en zwavel. Als het lukt de balans in het rantsoen te verschuiven richting de negatief geladen elementen(anoniem), heeft dit een positief effect op de calciumopname uit de darmen. Er treedt dan namelijk een verzurend effect op. De theorie die de beide veeartsen noemen, is op zich niet nieuw en is over het algemeen de basis voor bijna alle droogstandsconcepten, maar Van der Valk en Pijs zien in de praktijk dat het op dit punt nog vaak hapert. Zij zijn er van overtuigd dat met een goed droogstandsmanagement ook subklinische melkziekte tot een minimum kan worden beperkt.
Rol vitamine D3
Agriprom brengt met zijn Start Up Boost Bolus een actieve vorm van vitamine D3 op de markt. Het toedienen van vitamine D3 is niet nieuw. Zo wordt deze vitamine al langer gespoten om het hormoon (paraathormoon) te stimuleren dat de opname van calcium uit de organen aanstuurt. Het nadeel van de bestaande preparaten is dat het een passieve vorm van vitamine D3 (cholecalciferol) betreft. Deze variant moet eerst omgezet worden door de nieren en de lever, voordat het actief bijdraagt aan de calciumafgifte. Een nadeel van deze passieve vitamine D is dat het precies een week voor het afkalven moet worden toegediend. Kalft de koe eerder of later. dan werkt het niet en kan het risico op melkziekte zelfs toenemen. De bolus van Agriprom is echter op basis van calcitriol, een natuurlijk extract, dat gewonnen wordt uit de bladeren van de nachtschade. Deze actieve vorm van vitamine D3 kan zich direct bezig houden met het opnemen van calcium (en fosfor) uit de darmen, zonder eerst te moeten worden omgezet in de lever en nieren. De directe werking van calcitriol is al langer bekend als effectief middel om melkziekte terug te dringen.
Verschillende onderzoeken, waaronder een Amerikaans onderzoek van Santos e.a. in 2017, tonen een duidelijk lager aandeel subklinische melkziekte bij het toedienen van deze werkzame stof, maar tot op heden waren er nog geen middelen toegelaten met calcitriol op de Nederlandse markt. Met deze bolus komt daar verandering in. Het product is sinds kort als voeradditief ter voorkoming van melkziekte op de Nederlandse markt en het is toegestaan door de EFSA(Europese autoriteit voor voedselveiligheid). De bolus wordt twee dagen voor het afkalven ingegeven en geeft tien dagen gedoseerd de werkzame stof af. OP de Franse landbouwbeurs Space afgelopen september werd de werking van de bolus bekroond met een innovatieprijs
Terughoudend
Bij beide dierenartsen Van der Valk en Pijs zijn wat terughoudend over het standaard toedienen van actieve vitamine D3. ,, Het risico van het extern toedienen van vitamine D3 kan zijn dat er, buiten de natuurlijke hormonale aansturing, meer calcium uit de darm wordt opgenomen, terwijl dit nog niet nodig is”, stelt Pijs. Zijn collega Van der Valk vindt dat met het geven van vitamine D3 alleen de opname uit de darm en de nier wordt ondervangen rondom het afkalven, maar nog niet uit de botten. Pieter Douwe Albada van Agriprom begrijpt de opmerkingen van de dierenartsen. ,, Het toedienen van actieve vitamine D3 is ook geen vervanging van alle bestaande droogstandsadviezen, maar een aanvulling daarop, al bewijst het zijn werking ook in minder goed afgestemde rantsoenen. Maar we weten ook dat zelfs bij een theoretische optimaal berekend rantsoen er nog steeds subklinische melkziekte voorkomt. Juist deze snel opneembare vorm van vitamine D3 zorgt voor een stukje extra preventie. In de praktijk blijkt ook dat zodra het toedienen van calcitriol is uitgewerkt. de koe het proces direct weer overneemt en er geen terugval is van opneembaar calcium. Hierdoor kunnen we melkziekte en slepende melkziekte nog verder indammen.